LP van de maand

Bluesliefhebber en bestuurslid Willem van de Kraats trekt al jarenlang elke zondagochtend een LP uit zijn grote collectie vinyl, gaat er lekker voor zitten met een kopje koffie en geniet van de blues. Dat zondagse ritueel bracht ons op het idee om dit maandelijks op grotere schaal te gaan doen. Bluesliefhebbers kiezen hun favoriete LP, schrijven er hun persoonlijke herinneringen bij en mailen die naar lpvandemaand@bluesinwijk.nl.  Willem en Jos du Floo vormen samen een jury en kiezen de leukste inzending eruit. We publiceren die keus op onze website, delen het op social media en Jos draait een maand lang elke zondag een nummer van de LP in zijn bluesprogramma ‘Highstreet Jazz&Blues’ op Regio90FMDe eerste LP van de maand werd zondag 4 oktober 2020 bekend gemaakt door Jos.  Hieronder kunnen alle verkozen LP’s en de verhalen worden teruggelezen en ontstaat de komende jaren een mooi archief van prachtige blues LP’s.

nov 2025

Chris Whitley, wie is dat? Dat vroeg ik me ook af toen ik een aantal jaren geleden zijn naam op het conservatorium voor het eerst hoorde. In de lessen van de module ‘Blues’ verwachtte ik geen verrassingen. Maar mijn docent zette in de gitaarles deze plaat op en ik wist niet wat ik hoorde. Zo ruw, zo rootsy maar toch verfrissend! Hij deed me meteen denken aan de bluespapa’s: Lead Belly, Son House, Charlie Patton… De songs bevatten vaak dezelfde trance-achtige groove met daarnaast een atypische zangmelodie. Ook de opnames zijn primitief: 1 man, 1 resonator gitaar, opgenomen met 1 microfoon in een oude schuur. In Europa was hij niet erg bekend, maar in Amerika wel! Daar speelde hij in de jaren 90 met zijn band zelfs in arena’s. Zijn grootste hit ‘Big Sky Countr’ van het album ‘Living With TheLaw’  werd geproduced door Daniel Lanois. Maar het succes voelde niet goed bij hem. Hij ging terug naar zijn roots, als ruwe bolster. De platenmaatschappij liet hem vallen waardoor hij terug in kleine clubs ging spelen. Chris Whitley is een hele grote inspiratiebron voor mijn eigen songs, we coveren ook het nummer ‘Ball Peen Hammer’. Helaas is hij overleden in 2005, maar als je zijn vibe live wil meemaken kan je altijd naar zijn dochter gaan kijken/luisteren. De Belgische Trixie Whitley, haar muziek is alternatiever, maar je hoort duidelijk wie haar vader is!
Stef Paglia (The Bluesbones en Stef Paglia Trio)

okt 2025

Februari 1980! Tussen de stellingen van het magazijn van het Van Dam Ziekenhuis in Rotterdam, mijn toenmalige day job, hoorde ik… zo dacht ik even, Little Walter uit de radio knallen! Nee!!!…. dat kan niet… Little Walter? op de radio !!??  Met een korte sprint was ik net op tijd om de afkondiging te horen, waarbij ik de naam the Fabulous Thunderbirds, goed in m’n oren knoopte! Ook hoorde ik nog ‘zaterdag de 28e in Exit’! Daar verbaasden, verrasten en overrompelden ze iedere aanwezige diehard Bluesfan totaal. Wat mij (en velen met mij) betreft, het begin van een nieuwe Bluesboom die tot ver in de 90er jaren zou duren.  ‘Girls Go Wild,’ exemplaar 1, werd vervolgens grijsgedraaid (kostte me bijna m’n relatie!  Lol!) en werd dus binnen enkele maanden gevolgd door exemplaar nr. 2!! Waarom is die plaat dan zo goed?!     Nog afgezien van de instrumentbeheersing en diepgaande stilistische kennis van de hoofdrolspelers, de fantastische Old School-sound (Bob Sullivan), staat de eigenzinnige repertoirekeuze en de kwaliteit van de eigen songs mijns inziens totaal haaks op alles wat ervoor door (blanke) bluesmuzikanten was geproduceerd. Met name de zgn. harp-driven Blues (denk aan Little Walter, etc.) was nog maar zelden zo gehoord! Obscure (Old School). ‘Louisiana Swamp Pop’ en ‘Texas Blues’, dit alles gespeeld ‘with an attitude’ maakte deze plaat tot een blauwdruk voor een nieuwe generatie Bluesers, die vooral teruggingen naar de originators voor hun inspiratie! Na een slordige halve eeuw is het nog steeds een prachtplaat, voor mij in het rijtje van klassiekers als ‘Live at the Regal’, ‘Hoodoo Man Blues’, etc., die de tand des tijds ruimschoots doorstaan heeft.
Willem van Dullemen

sept 2025

M’n favoriete bluesplaat van de maand is ‘Hoodoo Man Blues’ uit 1965 van Junior Wells met Buddy Guy op gitaar. M’n favoriete nummer daarvan is ‘Ships on the Ocean’. Dat vind ik zo een sfeervol nummer. Het titelnummer is ook gaaf. Het enige nummer dat ik van de plaat live speel al jarenlang is ‘Snatch It Back’. Junior speelt met stemgeluid en bluesharp in prachtig samenspel met Buddy Guy. Junior Wells onmoette ik in 1995 toen Mc Anthony’s bluesgang uit Roosendaal het voorprogramma deed in de Roode Leeuw op 9 mei. Heel gaaf en energiek optreden was dat en Junior Wells was superrelaxed, gezellig en vriendelijk. Hij signeerde mijn oude opa Janus zijn hemd keigroot met Junior Wells 9-5 en de drummer Willy Hayes de achterkant. Zijn lege pakje sigaretten Kool Menthol heb ik ook bewaard. Junior Wells vertelde dat hij één keer in zijn leven een joint had gerookt maar toen meteen van de trap viel. Dat was genoeg voor hem dus daarna bleef hij ervan af. Junior Wells speelde met Buddy Guy ook als bandleden in de Muddy Waters Bluesband. Deze mannen duwen me altijd de goede kant op muzikaal en emotioneel met hun prachtige krachtige opgewekte en energieke blues.
Ralph de Jongh

augustus 2025

In mijn zoektocht naar The Blues kwam ik op 18-jarige leeftijd het dubbelalbum ‘Giant Step/De Ole Folks at Home’ van Taj Mahal tegen bij platenzaak Glorie aan de Amsterdamse Ceintuurbaan. Na mij verdiept te hebben in o.a. Muddy Waters, Howlin’ Wolf, Bo Diddley, John Mayall e.a. wist Taj Mahal mijn hart sneller doen kloppen met zijn onvergelijkbare mix van Blues, Country blues, Delta blues, Cajun, Rock en Soul. ‘Giant Step’ is het elektrische deel, met Taj Mahal – vocals, harmonica, banjo, Mississippi national steel-bodied guitar – Jessie Ed Davis (guitar, piano en orgel) – Gary Gilmore (bass) & Chuck Blackwell (drums). Op ‘De Ole Folks at Home’ brengt de naar mijn mening, onvergelijkbare Taj Mahal (solo), traditionele en klassieke akoestische, rauwe downhome blues, zoals geen ander. Taj Mahal is geboren in 1942  als Henry Saint Clair Fredericks in Harlem New York, U.S. Hij was samen met de toen 17-jarige Ry Cooder in 1965 een van de oprichters van de legendarische Rising Sons. Deze band had geen lang bestaan maar was wel de aanloop voor een lange succesvolle carrière van Taj en Ry. Taj is inmiddels 81 jaar en treedt nog steeds veelvuldig op, maakte tientallen albums (ik heb ze bijna allemaal), werd genomineerd voor 15 Grammy Awards en won er 4. Taj Mahal is niet in een hokje te plaatsen en verrast je op ieder album steeds opnieuw.
Jan J. Scherpenzeel (Twelve Bar Blues Band)

Juli 2025

De eerste keer dat ik in contact kwam met Blues was via de LP-collectie van mijn oudere broer. Hij had o.a. John Mayall’s Bluesbreakers featuring Eric Clapton. Toen was ik een jaar of 9. Uiteindelijk ben ik op mijn 17e gitaar gaan spelen, samen met mijn goede vriend Klaas van Kuilenburg. Er was nog geen Youtube en Spotify waar je nu alles kan vinden als je gitaar wilt leren spelen. Ik kocht het instructieboek van Ted Oberg (Livin’ Blues). Het barré F-akkoord was een groot obstakel. Het duurde weken voordat die lukte en we in ieder geval ‘House Of The Rising Sun’ konden spelen.  De volgende stap was het uitzoeken van solo’s. Een van de eerste was de Eric Clapton versie van Freddie King’s ‘Hideaway’ die op de Bluesbreakers LP stond. Elke keer de naald van de pick-up terugzetten ruïneerde de LP volledig natuurlijk. Later kocht ik een pick-up met een 16-toerenfunctie. Dan klonk de solo een stuk langzamer en was beter te horen wat er gebeurde. Op deze manier heb ik tientallen solo’s en licks uitgezocht. Een van de eerste blues-LP’s die ik zelf kocht was ‘Natural Boogie’ van Hound Dog Taylor & the Houserockers. Lang niet zo virtuoos als Clapton, maar de rauwheid en energie van de muziek kwam als een mokerslag binnen! Er was geen bassist bij, maar gewoon drums en 2 gitaren. Vooral het nummer ‘Sadie’ vond ik geweldig. Het had een soort hypnotiserende vibe die me erg aansprak. Ik vond dat later terug in de muziek van o.a. Howlin’Wolf, R.L Burnside en Fred McDowell. Vaak nummers met 1 akkoord die datzelfde hypnotiserende, trance-achtige hebben.  Ik heb door de jaren heen periodes gehad waar ik naar een bepaald soort muziek luisterde of speelde, maar ik kom altijd weer terug bij deze helden. Op een of andere manier klinkt het nooit gedateerd. Bands van nu als Black Keys en My Baby baseren zich ook op deze down-home Blues en bewijzen daarmee een groot publiek te kunnen aanspreken. Mijn huidige Blues-duo Richville met Jody van Ooijen op drums is een direct gevolg van mijn liefde voor deze ‘oer muziek’.
Richard van Bergen (Richville, Rootbag)

juni 2025

Ik vind het moeilijk kiezen, want er zijn zoveel meesterlijke albums, maar aan dit album heb ik speciale herinneringen en daarom heb ik het gekozen. Ten eerste was dit album het eerste album wat ik kocht toen ik een jaar in Amerika studeerde. Het album was net uit en ik ging naar Tower records en kocht het voor ongeveer 12 dollar dacht ik. Ik heb het nog steeds en het is inmiddels grijs gedraaid voor hoever dat kan met een cd. Ten tweede heeft het mij muzikaal veel gebracht en me als het ware de oren geopend wat betreft het samenkomen van verschillende stijlen. Robben is opgegroeid met bluesmuziek, maar heeft in zijn beginjaren ook getoerd met Miles Davis. Het mooie op dit album is dan ook dat je dan weer een authentieke blueslick hoort en dan weer een vette jazzfrase.  De nummers zijn ook zeer divers en gaan van soulpop naar rock naar funk en natuurlijk terug naar blues. Als gitarist zijnde is het ook smullen, want de gitaarsounds op dit album zijn subliem. Robben staat bekend om het gebruik van zijn inmiddels onbetaalbare gitaarversterker gebouwd door Alexander Dumble. Je hoort een dikke sprankelende clean-sound, maar ook zijn signature smeuïge drive-sound is volop aanwezig. Al met al is dit album nog steeds een bron van inspiratie en zal het ook altijd blijven voor me. Mede door de speciale herinneringen natuurlijk, maar vooral ook door de kwaliteit van musiceren.
John F. Klaver

mei 2025

Om een favoriete LP te kiezen als je alleen bent is al heel lastig. Om dat met 2 man te doen leek in eerste instantie nog lastiger, maar in ons geval viel dat eigenlijk reuze mee. ‘Recorded Live’ van Ten Years After hadden we allebei in onze platencollectie toen we nog jonkies waren. Hoewel we beiden nu iets minder van de bluesrock zijn, heeft dit album destijds wel grote indruk gemaakt. Zeker voor mij (Frank) als gitarist. Alvin Lee was (en is nog steeds) een held voor mij. Met ‘I’m Going Home’ als absoluut hoogtepunt op dit album, denken we allebei zeker lachend terug aan het nummer ‘Help Me’. Zo zacht en breekbaar in het begin, maar dan, als donderslag bij heldere hemel dat harde accent in het 2e couplet dat ons liet verschieten als bange honden. Zeker als we ’s avonds laat een koptelefoon op hadden en bijna in slaap waren gevallen. De dynamiek die Ten Years After in veel nummers toepast, is nog steeds ongekend en een inspiratie voor ons. In de beginjaren dat Joep en ik samen in een bandje zaten (beginnend in 1978) speelden we geen blues. We probeerden eigen nummers te maken en dat was meer richting (symphonische) rock. Nou ja, een matig aftreksel daarvan. Achteraf gezien snappen we allebei eigenlijk niet waarom we geen blues maakten in het begin van onze muzikale reis. We vonden Bluesmuziek wel heel gaaf, maar wisten eigenlijk niet dat het Blues was. Pas veel later beseften we dat de nummers die we beiden vroeger het mooist vonden, eigenlijk Blues nummers waren. Heel lang zaten we samen in een band, maar we zijn ook muzikaal eigen wegen gegaan. Wel kwamen we altijd als vrienden bij elkaar over de vloer. We hadden het samen steeds vaker over Blues en uiteindelijk in 2007 kwamen we muzikaal weer bij elkaar en begonnen we onze eerste bluesband (Mojo Hand) en stopten we met de andere bands waarin we zaten. Nu gaan we om de paar jaar naar Amerika om diep in de Bluesgeschiedenis te duiken en hebben we nu samen 3 bluesbands (Mojo Hand, Ramblin’ Dog en Reemers & de Greef), waarmee we onze muzikale passies kunnen uitdragen. In alle bands spelen we een mix van eigen nummers en bestaande nummers die we zelf bewerken.    
Frank Reemers & Joep de Greef (Mojo Hand)

april 2025

In dit geval een dubbel-LP zelfs. Jimi Hendrix, Electric Ladyland. Mijn broer Jean-Pol was 8 jaar ouder dan ik en kwam in de winter van ’68-‘69 (de dubbelaar kwam uit in oktober 1968) met dit album aan. Ik hoorde in de slaapkamer naast me uit de groene Philips pick-up (met bijpassende boxen), klanken die je niet op de radio hoorde. Dit klonk absoluut niet als top-40 muziek. Ik mocht toen meeluisteren ín de kamer van mijn broer, hij vond dat wel grappig dat zijn 10 (!) jarige broertje gefascineerd werd door deze niet alledaagse ‘underground’ muziek, zoals het toen getypeerd werd. ‘And The Gods Made Love’, meteen gevolgd door ‘Have You Ever Been To Electric Ladyland’, (zeker een van de allermooiste Hendrix stukken überhaupt). Ik had nog nooit van het woord psychedelisch gehoord maar begreep wel in één klap wat het betekende, meteen daarachter ‘Crosstown Traffic’, wat een klanken, wat een sfeer, wat een gevoel ontketende deze muziek bij mij. Die stem, die gitaar sound. Bloody hell. Ik ga hier niet het hele album recenseren, maar wie kent de Hendrix versie van ‘All Along the Watchtower’ niet? Stel je voor je bent 10 jaar, woont ergens diep in Zuid-Limburg en je hoort dit nummer voor het eerst in je leven. Margraten werd even New York of Londen of Woodstock, zo nam deze muziek mij mee. Speciale vermelding voor een nummer waar ik nu nog iedere keer kippenvel van krijg (een nummer dat bij de meesten wellicht geen bel zal doen rinkelen); ‘1983 – A Merman I Should Turn to Be’. Dertien en een halve minuut. Als ik deze in de auto op zet moet ik echt langs de kant gaan staan en luisteren tot het voorbij is. Zachtjes meezingen (de poëtische niet alledaagse teksten ken ik na duizend keer luisteren wel uit mijn hoofd) en me realiseren dat dit de eerste Hendrix klanken waren die ik ooit hoorde, op de slaapkamer van mijn (inmiddels overleden) broer gebeurde toen iets wat mijn hele leven zal bij blijven. Later (2002) heb ik het immense geluk gehad nog eens met Noel Redding te spelen, de rechterhand van God, zeg maar. Hij vertelde over zijn tijd met Jimi en ‘the Experience’ en ik moest me echt in mijn arm knijpen dat dit echt waar was wat ik meemaakte. Later is gebleken welke invloed Hendrix heeft gehad op gitaristen en moderne muziek in het geheel. Tot op heden denk ik wel. Door Hendrix ben ik ook de blues gaan appreciëren, want hoewel hij geen ‘pur sang’ blues muzikant was, was zijn muziek er zeker diep mee verweven. ‘He took the blues to another level’ zei Steve Lukather ooit tegen mij. Luke is ook groot Hendrix fanaat en van hem ook de onvolprezen uitspraak ‘Jimi could make a broomstick sing’. Hoewel ik uren en uren, weken, maanden, ja jaren heb geprobeerd het gitaarspel onder de knie te krijgen is me dat nooit tot mijn tevredenheid gelukt, toen ben ik maar gaan zingen. Korte anecdote: in 2001 heb ik nog een mooie club muzikanten bij elkaar in de studio weten te halen, onder andere Richard van Bergen (Rainy Day, wat een sound Ries…), Roel Spanjers, Marcus Weijmaere, Marcel Aeby, Jules Peters en de huidige burgervader van Valkenburg, Daan Prevoo, plus nog een stuk of tien anderen. De CD-release party van ‘The Hendrix Files’ vond plaats in April 2002 met o.a. Noel Redding, Jan Akkerman en eerdergenoemde mannen. Sweet memories
Philippe Bastiaans (Phil Bee)

maart 2025

Mijn vader had een grote platenverzameling en toen ik op mijn 12e gitaar ging spelen kwam hij met het album ‘Calling Card’ van Rory Gallagher. Hij zei: “Luister hier maar eens naar, op dit album staan alle verschillende stijlen waar je wat aan hebt later.” En zo was ik in een paar dagen groot fan van Rory geworden, dat me niet meer heeft losgelaten, niet wetende dat ik later 9 jaar lang met de originele bandleden van Rory ben gaan spelen, namelijk Gerry McAvoy, Ted McKenna en Brandan O’Neil. Op deze plaat staan Jazz, Country Blues, Blue Grass en Rock-invloeden die je de vrijheid laat horen die je als muzikant graag zo zou voelen, maar belangrijker vind ik: het verveelt nooit als ik de nummers avond na avond sta te spelen, ‘Do You Read Me’, een heerlijke groovy song of het rocky ‘Moonchild’ is een beleving, maar het is bij mij toch allemaal begonnen met het nummer ‘Calling Card’. Luisteren dit album!!
Marcel Scherpenzeel

februari 2025

Als kleine jongen was ik bezeten van rock & roll muziek uit de jaren 50 (Bill Haley, Little Richard, Gene Vincent). Daarbij werd de smaak aangevuld vanuit de collectie van mijn ouders, die een voorliefde hadden voor Jazz en New Orleans rhythm & blues (Fats Domino). In mijn tiener jaren ging mijn smaak wat meer in andere richtingen, maar altijd met de blues als basis; Status Quo en ZZ Top waren grote favorieten. Maar de “echte” blues bleef kriebelen en ik luisterde op donderdagavond altijd naar een blues programma op de radio (Blues Highway met Harro de Jonge). Hierin werd authentieke bluesmuziek gedraaid met vrijwel uitsluitend Afro Amerikaanse artiesten. Let wel, dit soort programma’s waren eigenlijk essentieel, want in die tijd hoorde je muziek verder nergens op de radio en platenzaken verkochten deze muziek ook niet. En internet zou ook pas 25 jaar later zijn intrede doen. Toen op een avond Willie Dixons’ 29 Ways, uitgevoerd door John Littlejohn werd gedraaid, was dit voor mij een turning point, dit was toch wel de “real deal”! Daarom zou het album waar dit nummer op staat (Highway Is My Home) eigenlijk het album moeten zijn waar dit verhaal uiteindelijk over gaat, maar dat is niet zo. Want er is een album dat nog belangrijker is geweest in de ontwikkeling van mijn muzieksmaak en als muzikant. Ik raakte steeds meer in de ban van de zwarte Amerikaanse bluesmuziek en minder van de blanke blues. Dit omdat ik erachter kwam dat deze muziek direct voortkomt uit de gospel en veel Afro Amerikaanse muzikanten alle andere hieruit voort gekomen stijlen als funk en soul moeiteloos vermengden met hun blues.  Mijn grote held daarin werd Joe Louis Walker; van akoestische Delta blues tot Memphis soul naar Bay Area funk en weer terug. Hij had al een paar prachtige platen op zijn naam staan, maar toen in 1993 Blues Survivor uitkwam werd dit toch wel mijn alltime favorite blues (tussen haakjes) album, en is dat na 30 jaar nog steeds zo. Een album dat vol staat met prachtige arrangementen, geweldige zang en gitaar, en zeer divers. Maar wat het album voor mij extra speciaal maakt is dat ik er warme vriendschappen aan heb overgehouden; Henry Oden, de bassist en songwriter op dit album, was en is regelmatig te gast in Huize van Dorth, ook als we op toernee waren met die andere gigant; wijlen Preston Shannon. Ook speelt hij mee op ons album “Hard Loving Man”. En Joe zelf; heb inmiddels ontelbare keren het podium met hem gedeeld. Als rhythm gitarist met zijn eigen band, of dat de Fuzzy Licks (mijn band) hem mochten begeleiden. Dat had ik ten tijde dat Blues Survivor uitkwam niet mogen durven dromen.
Harold van Dorth

januari 2025

Dit album bezegelde de deal voor mij! Hoe het live optreden van mijn vader rauw en natuurlijk vastgelegd is. Vanaf het eerste nummer hoor je de helderheid van zijn Gibson 335 en de kracht en emoties van zijn stem geven je kippenvel. Om hem te horen hoe hij zijn idolen Otis Rush en BB King door de avond loodst, alleen maar om zijn eigen draai en persoonlijkheid in deze set te leggen. Geweldige registratie, die zijn toewijding en respect voor het genre laat zien. En hij geeft alles wat hij heeft aan het publiek en de luisteraars. Ik wist dat ik deze benadering moest leren om zelfs maar te proberen om in de business te komen. Dus dit album is voor mij Luther Allison op zijn best! Zeg je Ego Vaarwel, Speel de Muziek, Hou van de Mensen, op de Allison Manier!
Bernard Allison

december 2024

In de jaren 80, het decennium waarin ik in mijn puberjaren verkeerde (ik ben van ’69), logeerde ik, net als in mijn kinderjaren, nog weleens bij mijn neef in Santpoort-Zuid, die iets ouder was dan ik. Ik was zelf, mede door hem, enorm ‘into Elvis’ en van daaruit kwam ik bij de anderen, zoals Jerry Lee Lewis, Fats Domino, Johnny Cash en Little Richard. Week in week uit spitte ik thuis de Vara-gids door op zoek naar de spaarzame uitzendingen van- en over die muziek; in de week van 16 augustus, de datum dat Elvis in 1977 was overleden, moest alles wijken voor al datgene wat vaak in die week op televisie kwam over-, met- en van Elvis; vaak tot tranen geroerd liet ik me meezuigen in de talloze docu’s, films, die toen nog bij de zenderbazen voorbij kwamen. Vanuit mijn voorliefde voor deze, toen al, ‘oude shit’ ontstond mijn totale gebrek aan muzikale aansluiting bij mijn leeftijdsgenoten. Daar waar bijna iedereen rondliep met buttons van Doe Maar, liep ik rond met Elvis buttons op mijn ‘net niet’ spijkerjasje. Op discofeestjes was het meest hippe wat ik aanvroeg Shakin’ Stevens of de band Racey. Tijdens één van de logeerpartijen bij mijn grote neef, waarbij we spelletjes deden, (niet zo) stoere verhalen uitwisselden en op de achtergrond zijn cassettebandjes luisterden van de eerder genoemde voor ons ‘usual suspects’, kwam er ‘iets’ langs wat direct mijn aandacht trok. Er kwam een vrij langzaam nummer langs, met tussendoor iets wat ik toen nog niet kon duiden. Iemand speelde tussen de zanglijnen door iets, waarvan ik dacht en vooral voelde ‘hoe kun je zo mooi zoveel verschillende tonen/noten als opvulling spelen en toch steeds weer uitkomen voordat die ander weer gaat zingen?’. Wat was dat? En vooral, wie was dat? Nee, internet was er toen nog lang niet en de muziek stond op een door iemand samengesteld cassettebandje. Dus geen hoes, geen naam, geen deskundige, geen idee…. (ik speelde zelf alleen op behoorlijk hoog niveau blokfluit en was inmiddels slechts eigenaar van een gitaar) Ik kan me niet helemaal meer herinneren hoe ik daar toen achter gekomen ben. Wellicht dat neef-lief zijn bronnen kende. Misschien nam hij het op van de radio, of had hij iemand in zijn omgeving die de bandjes voor hem opnam? In ieder geval kwam ik er toch best snel achter dat de muzikant van dat nummer Muddy Waters heette. Maar ja, wie was dat nou die die ‘dingetjes’ zo perfect getimed tussen de zanglijnen propte? Het bleek piano, dus van de pianist, en dat was in die opname een muzikant genaamd Otis Spann. Achteraf denk ik dat ik gewapend met de naam Muddy Waters de platencollectie van de Heemsteedse bibliotheek ben ingedoken en daar op een platenhoes heb uitgevonden dat één van Muddy’s pianisten Otis Spann was. In die bibliotheek hadden ze in mijn herinnering best een aardig grote collectie platen. Je kon voor 50 cent of 1 gulden (dubbel-LP) drie weken zo’n plaat huren. En thuis zette je dan zo’n plaat over op een cassettebandje. En tijdens huiswerk was daar nou eenmaal altijd tijd voor…. En het mooiste was dat je je eigen ‘verzamelaars’ kon samenstellen. Inderdaad was Muddy Waters met diens Otis Spann het vertrekpunt van mijn interesse in de bluesmuziek. Als ik terugdenk aan de pareltjes die ik toen huurde bij de bieb, komt best een mooi lijstje van muzikanten en LP’s in mijn herinnering, die ik hier allemaal wel zou willen bespreken, waaronder mijn eerste zang-inspiratie Luke ‘Longgone Miles’. Maar eerlijk=eerlijk, mijn crossover van de country en Rock ’n roll naar de blues, was op dat moment, dat nummer, op dat cassettebandje bij mijn neef. The Muddy Waters Blues Band featuring Otis Spann. Ik huurde de LP ‘Portraits in Blues’ van Otis Spann. Nu, met terugwerkende kracht, zijn er voor mij een paar belangrijke momenten in mijn leven, die toevallig of niet, een link hebben met deze, in 1970 overleden (41 jaar), Otis Spann.  Inderdaad hoorde ik op deze LP dat Otis Spann echt een meester was op de piano. Boogie Woogie was mij bekend (‘Boogie Woogie, Rob Hoeke), maar bluespiano is dan toch echt iets anders. Wat een timing, wat een sound, wat een stem. Het eerste nummer op deze LP van Spann is “Goodmornin’ Mr. Blues”. (Goodmornin’ Mr. Blues, blues how do you do?…) Ik maak een kleine sprongetje in de tijd: het is inmiddels eind jaren 80 (87 of 88?); in de roemruchte Haarlemse Jazzclub is op zondag een jamsessie, onder leiding van onder andere pianist Ed Comaita (met wie ik samen in 1993 mijn eerste serieuze band ‘A Crossroads Deal’ oprichtte). Het was een warme zomerse dag en ik had me voorgenomen, omdat het vanwege de warmte en vakantieperiode waarschijnlijk vrij rustig zou zijn, te overwegen de sessieleider aan te spreken en misschien wel te durven vragen een nummer te zingen. Doodeng vond ik het, maar ik wilde het zo graag. Voor aanvang van de sessie om 15.00 uur was ik binnen in de rommelige maar oh zo sfeervolle jazzclub. ‘Meneer, zou ik misschien een liedje kunnen zingen straks?’; ik had het gevraagd…, ik had het gewoon gedaan. Point of no return….pffff. Maar ik was, hoe eng ik het ook allemaal vond, tot de tanden toe voorbereid. Ik ging twee nummers doen: de eerste was een nummer wat ik inmiddels kende van de Muddy Waters Blues Band, “Everything’s gonna be alright”. Het mooie aan dit nummer vond, en vind, ik dat het halverwege vocaal word overgenomen door gitarist/zanger Luther ‘Guitar Junior’ Johnson (met deze Luther had ik ruim 30 jaar later bijna een tour in Europa gedaan…). Dit nummer ben ik sindsdien in ongeveer 95% van mijn optredens, als een soort eerbetoon aan dit eerste moment op het podium, blijven doen. Het tweede nummer was dus het prachtige “Goodmornin’ Mr. Blues” van Otis Spann. Ik had het gedaan; ik had twee nummers gezongen in DE Haarlemse Jazzclub. Ik zal nooit vergeten dat na afloop een vrouw (Nellie heette ze) op
Robbert Fossen

november 2024

Als kind van een pionier op het gebied van de in Europa gespeelde Boogie-Woogie & Blues zou je al snel denken dat die muziekstijl er met de paplepel werd ingegoten. Uiteraard was er in ons huis in Krommenie ‘weleens’ muziek als mijn vader zelf wat zat te spelen, maar er werd echter vrijwel nooit muziek gedraaid. Logisch eigenlijk wel, want iemand die 3,4 of soms 5 keer in de week optreedt heeft dan eigenlijk wel even genoeg muziek gehoord. Wat dat betreft herhaalt de geschiedenis zich als ik zelf kijk naar hoeveel mijn kinderen hebben meegekregen en meekrijgen van ‘muziek in huis’. Evengoed, DNA verloochent zich niet en bewandel ik dus nu reeds 31 jaar hetzelfde pad als mijn vader. De eerste keer dat ik zelf echter bewust een plaat ‘meemaakte’ was door toedoen van mijn buurjongen die in 1987 het pas uitgebrachte U2-album ‘The Joshua Tree’ aan mij liet horen. Wat een sound… En die gitaar… Hele landschappen trokken aan mijn ogen voorbij. Later, toen ik een platenspeler kreeg dook ik direct in de zeer bescheiden ‘collectie’ van mijn vader en moeder. Little Richard, The Rolling Stones, Erroll Garner, Ten Years After, Elvis, Randy Newman etc. Prachtig vond ik het. Zo ook ‘A hard Road’ van John Mayall & The Bluesbreakers. Dat werd een van mijn favorieten toen ik later begon met gitaarspelen. Ik heb die LP nog eens laten signeren door John Mayall. Maar ja… Die heeft Kees Dusink al genoemd… Hmmm… Dan kies ik nu voor de dubbel-lp ‘John Lee Hooker & Canned Heat’ met als hoogtepunt de 12-minuten durende versie van ‘Boogie Chillun’ met daarin een absolute weergaloze glansrol voor Alan Wilson die daar een stuk mondharmonica op blaast waar ik tot op heden kippenvel van krijg. Mijn vader kon daar ook enorm van genieten. Die power, die puurheid! Wat mij betreft een ondergeschoven kindje, zowel deze vertolking als Alan Wilson zelf. Enjoy!
Ruben Hoeke

oktober 2024

Voor mij begon het niet met blues; ik was 12 jaar en lag ’s avonds met mijn kleine transistorradiootje onder de dekens te luisteren op de middengolf naar ‘Beatleshour’ op radio Luxemburg. De Beatles vond ik geweldig, de Stones op 2 en er was een Engelse band, The Yardbirds, met als gitarist ene Eric Clapton, nooit van gehoord…. maar…toen kwam 1966. Ik speelde inmiddels basgitaar in een schoolbandje en via vrienden ontdekte ik een LP van John Mayall’s Bluesbreakers met Eric Clapton, het beroemde ‘Beano album’ (zet je die in je platenkast trouwens bij de M of de C?). Geweldig, wat een power in die muziek. Wie had die nummers allemaal geschreven? Daar moest meer van zijn. En wat een sound haalde Clapton uit zijn gitaar en hoe deed ie dat? Het bleek een Gibson Les Paul met een Marshall amp, nu bekend als de Bluesbreaker, man wat een geluid! In de etalage van muziekwinkel Leny Bossink in Apeldoorn stond onder andere een heuse Marshall Bluesbreaker in de etalage! Je ging toen als snotaap van 14 niet zomaar naar binnen; mijn vrienden en ik stonden regelmatig met onze neus tegen de etalageruit gedrukt en te dromen. Daar bleef het bij, want ik ben nooit gitaar gaan spelen, de basgitaar bleef. Die LP heb ik grijs gedraaid tot het niet meer ging (ook de hoes is niet ongeschonden uit de strijd gekomen, zie foto). Ik was verkocht aan de blues en ontdekte daarna natuurlijk Nederlandse bands als Cuby and the Blizzards en Living Blues en al die fantastische Amerikanen, zoals BB-, Albert- en Freddie King (ik prijs me zeer gelukkig de laatste tweemaal live te hebben gezien begin jaren ’70 in het openluchttheater in Lochem en Paradiso Amsterdam), Muddy Waters, Howlin’ Wolf, Otish Rush, enzovoort; een lange lijst. Die liefde voor blues en nauw hieraan verwante muziek ben ik nooit meer kwijtgeraakt. Dank aan al die helden!
Eric Bagchus (Flavium)

september 2024

De LP van de maand kiezen voor Blues in Wijk… Ontzettend tof om te mogen doen, maar dan blijkt het toch een hele kluif te zijn! Verschillende LP’s hebben namelijk een grote bijdrage geleverd aan de stijl van mijn eigen muziek, dus welke kies je dan?… Brother Dege? Door zijn muziek ben ik slidegitaar en op een resonator gaan spelen. Rory Gallagher? Of wordt het dan toch… Ja! Dan wordt het toch Robben Ford. Want zonder deze blues gigant was ik helemaal niet in aanraking gekomen met de blues. Het album ‘Talk To Your Daughter’ is voor mij de reden geweest dat ik de blues wilde leren spelen op de gitaar. Dit liedje en het album zijn voor mij echt een waardevolle herinnering. Tijdens mijn studie aan het conservatorium ben ik op enig moment de richting van mijn eigen muziek kwijtgeraakt. In het afstudeer jaar deed je onderzoek naar een artiest of muziekstuk. Ik was op dat moment het spoor bijster, had geen idee wat ik moest kiezen! De zoektocht naar mijn muziek bracht me bij mijn oude telefoon die ik al een paar jaar niet meer had bekeken. Daar kwam ik allemaal MP3’tjes op tegen. Het nummer ‘Talk To Your Daughter’ kwam voorbij en ik weet nog dat het voelde als een ‘donderslag bij heldere hemel.’ Ik bedacht me: dit is wat ik wil! Gewoon met emotie gitaarspelen en bam! Dat vond ik in de blues. Voor mij zit het in dit nummer in het intro, hoe zijn gitaar erin knalt. Technisch is het heel erg goed gespeeld, maar toch zit er ook heel veel gevoel in zijn spel. Op precies de juiste momenten geeft hij ruimte aan zijn solo. Er zijn veel goede bluesgitaristen, maar bij Robben Ford ben ik altijd weer onder de indruk hoe hij het ook melodisch weet aan te kleden. Het is voor mij een ontzettend gebalanceerd album. Vol met blues traditionals en zijn eigen interpretatie hiervan, maar ook uitstapjes naar een meer ‘soul- en fusion’-achtige sound zoals bij het nummer ‘Help The Poor’. Zijn solo’s op dit album zijn elke keer weer ‘on point’, bluesy en met uitstapjes naar andere stijlen. Eén keer heb ik hem live mogen aanschouwen. Hij was al een poos niet meer in Europa geweest en ik wilde hem heel graag een keer live zien. Dus toen hij naar Parijs zou komen in het theater ‘Le Trianon’ had ik meteen tickets besteld. Ondersteund door jonge muzikanten bracht hij een fantastische liveshow. Hoewel hij zelf een enorm rustige energie uitstraalde waren zijn solo’s doordrenkt van emotie. Halverwege de show begaf zijn versterker het waarop hij een poosje luchtgitaar ging spelen. Eenmaal terug in Nederland kwam ik erachter dat hij twee maanden later praktisch om de hoek zou optreden haha.
Merel van de Keer