De Blues vanaf 1865

WIKIPEDIA
Blues is een muziekstijl die ongeveer tussen 1860 en 1900 is ontstaan en zijn oorsprong vindt in de muziek die uit Afrika afkomstige slaven in het Zuiden van de Verenigde Staten – onder andere in de Mississippidelta, tussen Memphis en New Orleans) – maakten. De voornaamste muzikale bronnen die tot het ontstaan van de blues hebben bijgedragen zijn de religieuze liederen (gospels, spirituals), de worksongs en de field hollers. Een typische variant van de blues is de cajunmuziek. Muziek maken met elkaar of alleen, met of zonder instrumenten, was voor hen vaak de enige manier om hun lijden uit te drukken en te verzachten. Omdat deze muziek een melancholische toon en inhoud had, werd ze ‘blues’ genoemd. Soms gebruikten de zangers ‘scheldwoorden’ die de bewakers niet kenden. Ze spraken bijvoorbeeld af dat ‘hark’ in hun liedje als ‘zot’ bedoeld werd. Zo konden ze de bewakers uitschelden zonder dat deze het merkten. Ze maakten zelf instrumenten en ’s avonds zongen ze uit volle borst over de miserie die ze hadden. De aanduiding ‘blue’ voor rouw is afkomstig uit de zeilscheepvaart. Als een schip haar kapitein of een andere officier tijdens de reis verloor, voerde ze voor de rest van de reis een blauwe vlag en werd een blauwe band rond het hele schip geschilderd alvorens de thuishaven binnen te lopen. Toen vele zwarten rond de Eerste Wereldoorlog vanuit het Zuiden naar de steden in het Noorden (onder andere Chicago en Detroit) trokken, kreeg de blues een meer ‘stedelijk’ geluid, voornamelijk gekenmerkt door het gebruik van elektrisch versterkte instrumenten. Deze meer up-tempo variant van de blues zou later de weg bereiden voor rhythm and blues en rock ‘n’ roll. Deze laatste zouden de blues enigszins naar de achtergrond dringen, maar in de jaren ’60 en ’70 leefde het genre op doordat Britse (blanke) rockmuzikanten als Eric Clapton, de Rolling Stones en Led Zeppelin opnieuw blues gingen spelen. Alle stijlen van de jazz zijn sterk door de blues beïnvloed, van New Orleans Jazz tot en met cool jazz.

MUZIEK CENTRUM NEDERLAND
Op 19 juni 1865 wordt in de Verenigde Staten de slavernij afgeschaft. Eén van de gevolgen is dat de zwarte bevolking openlijk muziek kan gaan maken. Een muziekcultuur die twee eeuwen lang sluimerde op de plantagevelden komt tot volle bloei. De muziek van de slaven grijpt terug naar hun verleden in Afrika met vraag-en-antwoord gezangen en pulserende ritmes. Maar het is geenszins een stilstaande muziekcultuur. Slaven uit verschillende gebieden in Afrika nemen ideeën van elkaar over en hun muziek vermengt zich ook met die van andere immigranten: de Schotse en Ierse folk, Poolse polka, Spaanse flamenco en West-Europese fanfare. Al deze invloeden klinken door in de eerste zwarte muziekstijlen die tot wasdom komen: vanaf 1900 de ragtime en na de eerste wereldoorlog de jazz. Deze genres ontstaan in de grote stad, in de dansclubs waar ondanks de drooglegging die de Amerikaanse overheid in die jaren heeft opgelegd altijd wel aan alcohol te komen valt. Op het platteland in het zuiden ontwikkelt zich de blues, een muziekstijl en poëzie die raakt aan de ziel van de zwarte bevolking. Gespeeld op goedkope akoestische gitaren en piano’s die in elk café wel te vinden zijn. Het is muziek die ’s avonds na een lange dag werken wordt gespeeld om bij te ontspannen, maar al snel – jaren twintig – een opmars maakt via 78-toerenplaatjes. De akoestische gitaar heeft dan dikwijls plaatsgemaakt voor een meer jazzy begeleiding (piano en blazers). Als in de jaren dertig de economische depressie opkomt, zien duizenden zwarten zich genoodzaakt naar de grote steden te trekken voor werk. Daar ontstaat een stadse variant van de blues, met slidegitaar en mondharmonica. Elektrisch versterkte blues. Harder, rauwer en grimmiger van karakter. Tot aan de jaren vijftig ontstaan er op diverse plekken in de Verenigde Staten varianten van de blues. Ook ontstaat de rhythm & blues (R&B), een van de pijlers van wat de rock-‘n’-roll zou worden. Bij de R&B worden de bluesakkoorden gespeeld met een stomende backbeat, met de nadruk op het (poppy) liedje. In de jaren zestig kiest de zwarte jeugd echter massaal voor andere, nieuwe zwarte muziek: soul en funk. Opmerkelijk is dat juist in die periode blanke jongeren de blues oppikken en bandjes beginnen.

DR.BLUES
De geschiedenis van de Blues.
De Blues is een soort volksmuziek die vanaf ongeveer 1900 door de Noord-Amerikaanse zwarte bevolking beoefend en beluisterd werd. In de blues werden de zorgen van het dagelijkse leven bezongen: een verloren liefde, onrecht dat je was aangedaan of het feit dat het dak van je huis lekte, kortom alles wat het leven er niet prettiger op maakt. Een andere sfeer is te vinden in de religieuze negro spirituals. Daarin werd het geloof bezongen en de hoop op vrijheid die in dit leven of in het hiernamaals zou aanbreken. Aanvankelijk werden blues en spiritual zonder enige begeleiding uitgevoerd, later namen de zangers een gitaar om zichzelf te begeleiden. De blues bestond over het algemeen uit coupletten van twaalf maten met het volgend harmonisch schema (I-I-I-I’IV-IV-I-I’V-IV-I-I). Er bestaan echter zoveel varianten dat moeilijk van ‘het bluesschema’ gesproken kan worden. De begeleidingsakkoorden van de blues zijn majeurakkoorden, maar in de melodie heerst een mineurstemming. Er worden dan ook ‘blue notes’ gebruikt: noten uit de mineurladder die in combinatie met de majeur begeleidingsakkoorden een schrijnende spanning oproepen. Dat bij het zingen vaak tegen de noot aangezongen werd (dirty intonation) versterkte het mineureffect.

1912: W.C. Handy brengt ‘The Memphis Blues’ uit, de eerste song met het woord Blues in de titel.
1920: Mamie Smith zet ‘Crazy Blues’ op plaat. Van de single worden een miljoen exemplaren verkocht, waarmee het nummer de eerste hit werd van de bluesmuziek.
1923: Vaudevillester Ma Rainey tekent een platencontract bij Paramount.
1925: Bessie Smith maakt voor de eerste keer plaatopnamen voor Columbia Records in New York.
1929: Charlie Patton zet ‘Pony Blues’ op plaat in Wisconsin.
1936: Tijdens zijn eerste opnamesessie in een studio in Dallas voert Robert Johnson ‘Crossroads Blues’ uit.
1943: Muddy Waters verlaat Mississippi en verhuist naar Chicago.
1951: B.B. King scoort zijn eerste nationale hit in de Verenigde Staten met ‘Three O’Clock Blues’.
1953: Na plaatopnamen te hebben gemaakt in Memphis tekent Howlin’ Wolf bij Chess Records en verhuist naar Chicago.
1958: Muddy Waters reist naar Engeland om daar een reeks concerten te geven. Het publiek verwacht bedaarde folkblues, maar wordt vergast op snoeihard elektrisch gitaarwerk.
1965: De Rolling Stones nodigen Howlin’ Wolf uit om samen met hen op te treden in de ABC-tv-show Shindig.
1969: B.B. King’s ‘The Thrill Is Gone’ bereikt de pop-hitparade.
1986: Robert Cray wint een Grammy-award voor zijn album Strong Persuader.
1990: Stevie Ray Vaughan komt om bij een helikopterongeluk na een optreden in Wisconsin.
1991: Buddy Guy wint zijn eerst Grammy-award voor Damn Right, I’ve Got The Blues!

GEOGRAFIE VAN DE BLUES
Baton Rouge: Als je je afvraagt waar en wanneer de swampblues van Louisiana is ontstaan, dan moet je zijn in Baton Rouge in de jaren vijftig. Uit Baton Rouge en omgeving kwamen bluesartiesten als Slim Harpo en Lightnin’ Slim.

Kansas City (Missouri): In de jaren dertig en veertig was Kansas City een centrum voor zowel de blues als de jazz. De stad maakte in de jaren zestig naam in de muziek door de Rock ’n Roll-klassieker ‘Kansas City’ van Wilbert Harrison.

Californië: Zowel Los Angeles als het gebied rond de Baai van San Francisco hebben een actieve blues- en R&B-scene gehad sinds het eind van de jaren veertig. Bekende bluesartiesten uit het westkustgebied zijn onder anderen Wynonie Harris, Etta James en Pee Wee Crayton.

Memphis:De stad van de befaamde Beale Street-wijk (waar W.C. Handy en vele anderen rond de eeuwwisseling speelden) en van de legendarische Sun-studio’s, waar eigenaar Sam Philips in het begin van de jaren vijftig plaatopnamen maakt met Howlin’ Wolf, B.B. King en Elvis Presley.

Chicago:Chicago wordt algemeen beschouwd als het centrum van de moderne blues. In de befaamde Chess-studio in deze stad namen Howlin’ Wolf, Little Walter, Muddy Waters en nog vele anderen hun beste muziek op en schreven daarmee in de jaren vijftig en zestig bluesgeschiedenis.

Mississippi-Delta: De Mississippi-Delta is het landbouwgebied van de staat dat algemeen wordt beschouwd als de geboorteplaats van de blues. Tot de artiesten die in dit gebied werden geboren en werkten, behoren onder anderen Son House, Robert Johnson, Charlie Patton en Muddy Waters.

New Orleans:New Orleans, de Crescent City, heeft een lange en rijke muziektraditie. Het muzikale spectrum van de stad varieert van blues (Guitar Slim) tot jazz (Louis Armstrong, King Oliver) en R&B en soul (Professor Longhair, Irma Thomas).

Piedmont-streek:e Piedmont is een gebied dat zich uitstrekt over delen van North en South Carolina en Georgia. Het gebied is beroemd vanwege de grote akoestische bluesartiesten die er in de jaren twintig en dertig vandaan kwamen, onder wie Blind Blake, Brownie McGhee, Blind Willie McTell en Ma Rainey.

St. Louis:Een stad die in de bluesgeschiedenis is vereeuwigd door de song ‘St. Louis Blues’ van W.C. Handy. Rocker Chuck Berry, R&B artiest Ike Turner en de bluesartiesten Albert King en Little Milton werkten hier in de jaren vijfig.
Texas:Dallas, Houston en Austin speelden alle drie een grote rol in de ontwikkeling en geschiedenis van de Texas-blues. Beroemde bluesartiesten die in Texas werden geboren en werkten zijn o.a. Stevie Ray Vaughan, Johnny Winter en T-Bone Walker.

ENKELE GROTEN UIT DE BLUES
Robert Johnson: Er bestaan 2 versies van het levensverhaal van Robert Johnson. Wij hebben gekozen voor het meest interessante. In zijn jeugd op de Dockery-plantage besloot Robert bluesmuzikant te worden en deed hij zijn uiterste best om dat doel te bereiken. Na opdracht te hebben gekregen om met zijn gitaar om twaalf uur ’s nachts op een nabijgelegen kruising te verschijnen, werd Johnson daar verwelkomd door de duivel zelf. Hij pakte Johnsons gitaar, stemde het instrument en gaf het toen aan Johnson terug. Vanaf die dag speelde en zong Johnson dankzij zijn bovennatuurlijke gaven beter dan welke bluesartiest ook. Producent John Hammond wilde dat Johnson optrad tijdens een Spirituals To Swing Show in de Carnegie Hall in 1938 en stuurde mensen erop uit hem op te sporen en naar New York te brengen. Helaas kwam toen het droevige bericht uit Mississippi dat Johnson was overleden, in een jukejoint vergiftigd door de jaloerse man van een vriendin. Volgens de legende had hij het schuim op zijn mond staan, kroop hij rond op handen en voeten en hapte hij als een dolle hond naar de mensen om hem heen toen hij voor het laatst in levenden lijve werd gezien. Naar verluidt sprak hij vlak voor hij stierf de volgende woorden: ‘Ik hoop dat de Verlosser komt en mij meeneemt uit mijn graf’. Nu volgen de gebeurtenissen die wel echt gebeurd zijn: Hij trouwde in 1929 en zou wellicht een rustige huisvader zijn geworden, maar zijn vrouw en zoon stierven een jaar later tijdens de bevalling. Vervolgens begon hij van plaats naar plaats te trekken om de blues te spelen. Hij was voortaan steeds onderweg, oefende onophoudelijk om zijn spel te vervolmaken en trad zo vaak op als hij kon. Johnson had rare gewoontes. Hij oefende in het donker geleund tegen een grafsteen op het plaatselijke kerkhof. Hij liftte stiekem mee met goederentreinen naar Chicago, Detroit, New York en St. Louis. Johnson hervatte zijn nomadische bestaan op een zaterdagavond in augustus. Na zijn optreden flirtte hij op de dansavond met een vrouw, waarop haar jaloerse man of vriend besloot hem dat betaald te zetten door de zanger een fles illegale whisky aan te bieden met daarin een scheut loog. Johnson bleef drinken en spelen tot hij zo ziek was dat hij niet meer verder kon. Hij werd overgebracht naar het nabijgelegen Greenwood, waar hij op 16 augustus 1938, na een paar dagen verschrikkelijke pijn te hebben geleden overleed aan longontsteking.

John Lee Hooker: John Lee Hooker is ongetwijfeld een van de echte groten van de blues, samen met Muddy Waters, B.B. King en Howlin’ Wolf. Hooker wordt vaak de ‘Koning van de Boogie’ genoemd, en zijn energieke ritmische manier van gitaar spelen is een onlosmakelijk element van de sound en stijl van de blues geworden. Na zijn geboorte op 17 augustus 1920 in Mississippi groeide John Lee op in een bluesrijke omgeving, waarin hij gitaar leerde spelen van zijn stiefvader Will Moore. In zijn kinderjaren zong Hooker gospelsongs in de kerk, wat zijn belangrijkste muzikale invloed was, tot de blues hem te pakken kreeg. Toen hij 15 was, liep hij weg van huis en ging naar Memphis om daar naam te maken in de bluesscène. Hij werd gepakt en teruggestuurd naar huis, maar keerde uiteindelijk toch weer terug. Om de eindjes aan elkaar te knopen werkte hij als zaalwacht in een bioscoop. Hooker maakte in de daaropvolgende zes jaar onder tal van verzonnen namen, bijnamen en varianten van zijn eigen naam platen voor zowat elke platenmaatschappij die hem een contract aanbood. Hoogtepunten uit de carrière van Hooker in de jaren tachtig waren zijn toetreding tot de Hall of Fame van de Blues Foundation en de heruitgave van verschillende vroegere platen van hem. Daarnaast was hij te zien in de film “The Blues Brothers”, waarin hij al stampend de voor hem typische boogie patronen voor het voetlicht bracht met het nummer ‘Boom Boom’. John Lee Hooker  opende in 1997 zijn eigen bluesclub in Californië: John Lee Hooker’s Boom Boom Boom. Hij overleed in 2001.

Stevie Ray Vaughan: Als de hedendaagse blues een echte gitaarheld heeft, dan is dat wijlen Stevie Ray Vaughan (1954-1990). Stevie Ray beschikte over een duizelingwekkende gitaartechniek die deed denken aan Albert King en Jimi Hendrix en wordt daardoor vaker geïmiteerd dan wie ook. Stevie Ray werd op 3 oktober 1954 geboren in Oak Cliff, een stadsdeel van Dallas. Zijn eerste leermeester was zijn oudere broer Jimmie, die twee grote liefdes in hem wakker maakte: de gitaar en de blues. Hij hield in 1970 de middelbare school voor gezien en begon aan z’n carrière als bluesartiest. Hij kreeg veel aanbiedingen van grote artiesten, zoals Mick Jagger en David Bowie. In 1986 begon Stevie Rays jarenlange verslaving aan alcohol en drugs haar tol te eisen. Hij viel in oktober na een concert van het podium. Hij ging daarna in de eerste maanden van 1987 uitgebreid op tournee in de VS, maar meldde zich na zijn laatste optreden direct bij een afkickcentrum. Hij was het grootste deel van dat jaar bezig met zijn verslavingen en met orde op zaken te stellen. Maar hij keerde terug en speelde de sterren van de hemel. Begin 1990 nam hij een album op met zijn broer Jimmmie, genaamd Family Style. Op 26 augustus 1990 trad Stevie op met verschillende bekende bluesartiesten zoals Buddy Guy, Eric Clapton Robert Cray en z’n broer Jimmie Vaughan. Na de show stapte hij in een helikopter die hem naar Chicago zou brengen. Een paar minuten na vertrek stortte de helikopter neer in dichte mist. Alle vijf mensen aan boord kwamen daarbij om het leven…

SOUND EN STIJL VAN DE BLUES
Een van de belangrijkste ingrediënten van de blues is de beat, ofwel het ritme. Zelfs bij akoestische varianten van de blues heeft elk nummer een duidelijk herkenbaar ritme. De reden daarvoor is simpel: de blues is altijd min of meer dansmuziek geweest, of het tempo nu een vlotte boogie is of een langzame en slepende bluesshuffle. Een ander belangrijk ingrediënt van de blues is de zang. De zang van de blues die stevig is geworteld in de gospeltraditie, is vaak rauw, zit vol diepgevoelde emotie en wordt op een directe en eerlijke manier gebracht. Hoe je je stem dient te gebruiken bij het zingen van de blues is niet een-twee-drie te zeggen. Blues kun je zingen op de zoetgevooisde manier van Bobby ‘Blue’ Bland, maar evengoed met een smerig stemgeluid als dat van Howlin’ Wolf. In beide gevallen is en blijft het blues. Bij het zingen van de blues gaat het niet om perfect verklankte noten of dat je elke noot precies op de tel raakt, maar meer om het uiten van oprechte emotie (van treurig tot dolblij en alles wat daartussen zit) in muziek. Een derde kenmerk van de blues wordt gevormd door de instrumenten. Het is met bluesbands net als met eenden. Zoals je een eend direct herkent aan zijn gekwaak en waggelende loopje, zo is ook een bluesband direct te herkennen. Als een bluesband eruitziet en klinkt als een bluesband, dan is het waarschijnlijk ook een bluesband. In een bluescafé zul je nooit een cello, hobo of pauk op het podium zien. Wat je er wel zult aantreffen, zijn gitaren, een drumstel, een mondharmonica en misschien een wasbord als je in Louisiana bent. Een van de manieren waarop je een bepaalde vorm van muziek kunt uitleggen, is te kijken welke instrumenten er worden gebruikt bij het spelen van die muziek. De meeste bluesmuzikanten maken gebruik van de volgende muziekinstrumenten:

Gitaar: Hoewel dit instrument pas in de jaren twintig algemeen in gebruik kwam toen het op het platteland in het zuiden van de Verenigde Staten de banjo verdrong, is de gitaar nu de grote gemeenschappelijke deler van de blues. Het geluid van een elektrische gitaar heeft (eenmaal door een versterker gegaan) een enorm dynamisch bereik- van zijdezacht tot rauw en vervormd. Gitaren in de blues zijn er in twee basisvarianten: elektrische en akoestische. De akoestische gitaar wordt meestal gebruikt ter begeleiding van de zang- doorgaans is de zanger ook degene die de gitaar bespeelt- of als solo-instrument. Een elektrische gitaar kom je in vrijwel elke bluesband van enige omvang tegen.

Mondharmonica: De mondharmonica- ook wel mondorgel genoemd en zonder twijfel het meest handzame instrument van de blues- is de tweede grote solostem van de blues. Het instrument kreeg ongeveer tegelijk met de gitaar een prominente plaats binnen de bluesmuziek. De mondharmonica wordt beschouwd als een blaasinstrument dat je bespeelt door lucht over metalen of houten trilplaatjes te blazen. Met dit warme en expressieve instrument kun je klanken voortbrengen die variëren van doordringende akoestisch jammer geluiden tot de volle, rijke sound van de elektrische mondharmonica’s die worden gebruikt in de Chicago-blues. Wanneer je een mondharmonica akoestisch bespeelt, vorm en verander je het geluid door de manier waarop je je handen om het instrument legt en beweegt. Je krijt er dan tonen en nuances uit die veel weghebben van een menselijke zangstem. Wanneer je speelt met elektrische versterking, plaats je de mondharmonica pal tegen een goedkope microfoon om een ‘smerig’ verwrongen geluid te krijgen dat het kenmerk is van de moderne Chicago-blues.

Piano: Afgezien van de menselijke stem was de piano wellicht het eerste muziekinstrument dat te horen was op een bluesplaat. Tegenwoordig tref je de piano meestal alleen aan in klassieke bluesbandbezettingen, maar de piano was vroeger het solo-instrument bij uitstek in de bluesmuziek. Net als op een gitaar kun je op een piano tegelijkertijd zowel ritmische akkoorden als solomelodieën spelen. Wellicht de grootste bijdrage van de piano aan de blues is het boogie-woogie-motief dat wordt gespeeld met de linkerhand. Dit is, overgezet op de bassnaren van de gitaar, een van de muzikale pijlers van de blues en een van de krachtigste ritmes. Boogie-woogie wordt voornamelijk gespeeld op piano, waarbij de linkerhand het gros van het werk doet door een repeterende reeks basfiguren (of melodische motieven) te spelen. De linkerhand zorgt zo voor een strak ritme, terwijl de rechterhand improviseert. En als het goed is, maar dat hangt af van de muzikant, weet de rechterhand wat de linkerhand doet.

Slagwerk: Hoewel het gebruik van slagwerk in Afrikaans-Amerikaanse muziek enkele eeuwen teruggaat, werd het drumstel zoals we dat vandaag de dag kennen pas na de Tweede Wereldoorlog geïntroduceerd in de blues. In de vroege jaren vijftig, na de formatie van de eerste elektrische bluescombo’s, werd een drumstel een vertrouwd verschijnsel bij optredens van bluesbands. De drumkit in een gemiddelde bluesband is doorgaans veel eenvoudiger dan de gigantische slagwerkgevaarten die rockgroepen tegenwoordig gebruiken. Een bluesdrumstel is meestal gemodelleerd naar de standaardset die jazzmuzikanten gebruiken, bestaande uit vier of vijf onderdelen.In de blues soleren drummers zelden. In plaats daarvan concentreren ze zich op het handhaven van een strakke beat die de groep een stevige ondergrond biedt.

Bas: De bas, die ook bij de ritmesectie hoort, dook voor het eerst op in bluesbands aan het eind van de jaren veertig. Destijds werd nog uitsluitend de akoestische rechtopstaande bas gebruikt. Dit instrument vormde met zijn diepe sonore klanken de muzikale basis van het ritme. Daarnaast kon men op de snaren van de rechtopstaande bas slaan, wat een percussie-effect gaf. In het begin van de jaren vijftig werd de rechtopstaande bas vervangen door elektrische modellen met een massieve body en een lange hals, precies zoals bij zes-snarige gitaren. Veel muzikanten stapten van de logge akoestische bas over op de kleinere elektrische basgitaar, die sindsdien een vast onderdeel is van de ritmesectie van een bluesband.

Blaasinstrumenten: Vroeger was er in jazzcombo’s die bluesnummers speelden plaats ingeruimd voor trompetten, trombones, saxofoons en klarinetten. Tegenwoordig hebben jumpbluesgroepen en R&B-soulbands vaak nog wel een complete blazerssectie met saxofoons trompetten en af en toe een trombone, maar in moderne bluesbands zie je zo’n sectie zelden meer. Als je een blaasinstrument hoort in een bluesnummer, is dat meestal een tenorsaxofoon. Hoewel sommige bluesartiesten een saxsectie in hun groep hebben- doorgaans bestaande uit twee tenorsaxen en in de New Orleans-blues ook een baritonsax- tref je in moderne bluesbands gewoonlijk slechts een eenzame tenorsaxofonist aan.

BLUESSCHEMA
Ritme: Het ritme van een nummer wordt aangegeven met een bepaalde maataanduiding. In de bluesmuziek wordt 99% van alle nummers gespeeld in een vierkwartsmaat. Als je tot vier kunt tellen, en ik denk dat de meesten dat wel kunnen, kun je precies ver genoeg tellen voor 1 maat bluesmuziek. Een maat in de bluesmuziek bestaat dus gewoonlijk uit 4 tellen. Om nu een echt bluesritme te krijgen hoef je alleen de tweede en de vierde tel van de maat te accentueren, zodat je een zogenoemde backbeat krijgt (1-2-3-4, 1-2-3-4 enz.). Pak nu dat ritme, tel sneller of langzamer al naargelang het tempo dat je wilt, en je hebt de bluesbeat te pakken. In een standaard bluesschema worden over het algemeen drie akkoorden gespeeld, en meestal zijn dat majeurakkoorden, maar er kunnen ook mineurakkoorden tussen zitten. In een bluesschema van twaalf maten krijt elk van deze akkoorden vier maten toegewezen. Dit aantal kan, afhankelijk van de structuur van een song, variëren. In de allereenvoudigste bluesvorm wordt het muzikale hoofdthema ten gehore gebracht in de eerste vier maten en nog eens herhaald in de maten vijf tot en met acht. De laatste vier maten bekronen meestal het oorspronkelijke thema door er een bepaalde draai aan te geven of er een eind aan te breien. Alles bij elkaar opgeteld kom je dan aan 12 maten. In de volgende regels volgt een voorbeeld van zo’n bluesschema en de typische maatverdeling die daarbij hoort. Onder de regels met de maten staan de gezongen woorden, die het basisthema aangeven. Dit thema wordt in de tweede regel herhaald en daarna afgerond in de afsluitende regel:
1-2-3-4, 2-2-3-4, 3-2-3-4, 4-2-3-4
I woke up this morning, feeling oh so bad…
5-2-3-4, 6-2-3-4, 7-2-3-4, 8-2-3-4
I woke up this morning, feeling oh so bad…
9-2-3-4, 10-2-3-4, 11-2-3-4, 12-2-3-4
Thinking about my baby and it makes me oh so sad.

Turnarounds en stops:In een bluessong met een basisschema van twaalf maten worden de laatste vier maten gebruikt om de strofe muzikaal af te ronden. Met deze vier maten eindigt dan de song, of ze worden gebruikt als overgang naar een volgende reeks van twaalf maten. Is dat laatste het geval, dan is er sprake van een turnaround. Een soepele turnaround spelen met behulp van het derde akkoord van de drie akkoorden is een kunst op zich. Muddy Waters en Jimmy Reed waren hier goed in. Een andere structuurvariatie in een bluesschema van twaalf maten is de zogenoemde stop. De eerste vier maten van een strofe worden dan uitgebreid tot acht maten waarin ‘breaks’ of ‘stops’ worden aangebracht om de regel in stukjes te hakken. Die regel van acht maten wordt dan toegevoegd aan de resterende acht maten van een standaard bluesschema van twaalf maten.

Chicago-blues: De chicago-blues is waarschijnlijk de populairste en meest beluisterde vorm van blues. Het populaire beeld van een piepklein podiumpje in een rokerig zaaltje met daarop een groep muzikanten die staan te jammen op elektrische gitaren, een versterkte mondharmonica, piano, bas en drums is rechtstreeks terug te voeren tot de vroege Chicago-stijl.

Delta-blues: De Delta-blues wordt ook wel de Mississippi-blues genoemd, maar beide benamingen verwijzen naar de bluesstijl uit het Delta-gebied van de Mississippi. De meeste Delta-blues wordt akoestisch gespeeld, zoals op de originele platen uit de jaren twintig en dertig, met gitaren met een holle klankkast die werden gemaakt voordat de elektrische gitaar aan het eind van de jaren veertig zijn intrede deed in de blues. De Delta-blues wordt gekenmerkt door fantastisch gitaarspel, snijdend slidewerk en diepe boogieritmes, alles gebracht met een emotionele diepte die van de plaat druipt.

Texas-blues: De Texas-blues bestaat al bijna een eeuw en kende in die tijd twee keer een bloeiperiode. De eerste in de jaren twintig en de tweede na de Tweede Wereldoorlog. Tot de kenmerken van de Texas-blues behoren verder de relaxte, ontspannen speelstijl en een sterk swingritme, dat doet denken aan het ritme van groepen die jazz uit de jaren dertig en veertig spelen.

Memphis-blues: De Memphis-blues kent 2 totaal verschillende stijlen van muziek: die van de jaren twintig en die van de jaren vijftig. De ene ontwikkelde zich in de tijd van de tent- en medicineshows. Begin jaren vijftig ging de Memphis-blues op de elektrische toer. De Memphis-blues wordt gekenmerkt door flink versterkt, soms extreem vervormd, gitaarwerk, en door agressieve en donderende drumpartijen. De zang die nogal gepassioneerd is, maakt de muziek nog indrukwekkender.

West Coast-blues: De West Coast-blues ontleent een groot deel van haar swingtempo en ritmische cadans aan de naoorlogse Texas-blues, wat gemakkelijk te verklaren is. Veel enthousiaste beoefenaars van de west Coast-blues waren namelijk oorspronkelijk afkomstig uit Texas. De West Coast-blues wordt gekenmerkt door vloeiende gitaarsolo’s en jazzy improvisaties.

Louisiana-blues: Louisiana is een staat die rijk is aan inheemse muzikale stijlen, waaronder jazz, cajun, zydeco en swamp pop. Daarnaast heeft de Louisiana-blues wat haar sound betreft veel te danken aan de naoorlogse elektrische Chicago-blues. Kenmerkend is de losse blues, veel minder emotioneel beladen dan andere varianten, luie ritmes, overladen echo’s.

New Orleans-blues: De blues van New Orleans heeft veel weg van feestmuziek. Deze blues wordt gekenmerkt door dartelende pianoritmes, energieke blazerssecties, tal van jumpbluesartiesten en onderscheidt zich door krachtige Caribische ritmes en de grote verscheidenheid aan stijlen.

BLUES MET ANDERE MUZIEK
Als je goed luistert, kun je in vrijwel elke andere Amerikaanse muzieksoort sporen van de blues horen. Soms is de connectie overduidelijk, zoals bij de rechte lijn die er loopt van de blues naar de Rock ’n Roll, een van de muzikale loten aan de stam van de blues. Van alle Amerikaanse vormen van muziek heeft de jazz de sterkste historische band met de blues. Maar niemand weet precies of de ene de andere beïnvloedde of andersom. Het waarschijnlijkst is dat beide muziekstijlen zich tegelijkertijd ontwikkelden en zodoende elkaar hebben beïnvloed.

Het waren jazzbands die als eersten optraden met klassieke blueszangeressen als Ma Rainey en Bessie Smith en die ook als eersten platen met hen opnamen. Naar verluidt speelden jazzbands rond de eeuwwisseling bijna uitsluitend blues en van blues afgeleide muziek. Toen jazzmuzikanten begonnen te improviseren op popliedjes, begaf de jazzmuziek zich op een nieuw terrein dat nog altijd wordt verkend. Maar zelfs nadat bigbandgroepen een rage waren geworden, bleef de blues een muzikale toetssteen waar jazzmuzikanten zich toe wendden als bron van inspiratie. Of je het nu rhythm and blues, soulmuziek, jump ’n jive of boogie-woogie noemt, muziek met een sterke beat is altijd een van de kenmerkendste elementen van de blues geweest. En toen bluesmuzikanten van het platteland naar de grote stad verhuisden, werd de beat nog krachtiger.

In de loop van de tijd mengden zich andere muzikale elementen met deze dansvriendelijke bluesloot en veranderden die elementen deze stijl. Het begin van de Rhythm and Blues werden door jumpbands gemaakt van na de Tweede Wereldoorlog. Jumpartiesten, aangevoerd door mensen als Louis Jordan, namen de jazzstijl van bigbands over, slankten die af tot muziek in een kleinere bezetting en voegden er een zware beat aan toe. De jumpbluesstijl van de jaren veertig ontwikkelde zich uiteindelijk uit de muziek van deze jumpbands. De jumpblues werd gekenmerkt door een sterk boogie-woogie ritme om op te dansen en sterke blazerspartijen. Tenslotte werden er zangers met een stevige stem aan de mix toegevoegd, waarna de muziek zich ontwikkelde tot de Rhythm and Blues, maar met een sterker accent op de leadzang dan bij de jumpblues.

De invloed van de gospelzangers op de rhythm and blues gaf de muziek een nieuw aanzien, waarna de benaming werd afgekort tot R&B. De variant waartoe de muziek in het midden van de jaren zestig evolueerde, werd soulmuziek genoemd. Deze muzieksoort kreeg uiteindelijk de naam R&B-soul. R&B-soul vormt een aparte en heftige mix van de beste soulmuziek, gospel en blues. Als er een vorm van Amerikaanse muziek rechtstreeks afstamt van de blues, dan is het wel de Rock ’n Roll. De blues weerklinkt door alle rockmuziek. De term Rock ’n Roll werd oorspronkelijk gebruikt door muzikanten die in de jaren twintig jazzmuziek maakten. Rock is echter over het geheel genomen echte, onvervalste blues, maar dan met een stevige beat. De eerste Rock ’n Roll songs leken veel op jumpblues nummers uit de jaren veertig. Maar het zal met name voor altijd te boek staan als de eerste populaire muziekvorm die werd omarmd door de jeugdcultuur van alle rassen.

Rock ’n Roll is niets meer of minder dan versnelde blues. Je kunt het R&B noemen maar het is en blijft blues. Na de R&B kwam de Rock ’n Roll, eigende zich die sound toe, verkleinde de bezetting van de band en zette er dat stevige ritme onder. Vroeger werden bluesmuziek en gospelmuziek wel eens vergeleken met afsplitsingen van een spiritueel pad, waarvan de ene leidde tot zonde en de andere tot verlossing. Maar ‘gewijde’ gospelmuziek en ‘wereldse’ bluesmuziek kruisen elkaars muzikale pad veel vaker dan je zou denken. Veel vroege bluesartiesten, onder wie Son House en Charlie Patton speelden zowel blues- als gospelnummers wanneer ze optraden. Patton maakte zelfs platen in beide stijlen.

De zang in de blues is direct afgeleid van de zang in gospelmuziek. Stemvibrato, bepaalde noten een halve toon lager zingen, het gebruik van melismen (een lettergreep uitrekken over verscheidene noten) en de emotionele geestdrift in de beste bluesconcerten is afgeleid van de kerkmuziek. Veel blueszangers oefenden hun stem van jongsaf aan in een kerkkoor, en diverse soulzangers maakten goed gebruik van hun gospelzanglessen en werden uitzonderlijke R&B vocalisten.

Oppervlakkig gezien lijkt countrymuziek niets te maken te hebben met de blues, maar een snelle blik op de Amerikaanse muziekgeschiedenis wijst uit dat de twee muziekvormen elkaar tientallen jaren gezelschap hebben gehouden. De man die wordt beschouwd als de vader van de countrymuziek, Jimmy Rodgers, bereikte in de jaren twintig de status van ster door eindeloze variaties te zingen op zijn Blue Yodel-thema wat eigenlijk niets anders is als een reeks bluesstrofen met aan het einde van elke twee strofen een cowboy jodel. Andere cowboyzangers volgden in de jaren dertig en veertig Rodgers’ voorbeeld op door countrysongs te componeren met een sterke bluessound als basis.

De persoon die van deze muzikale kruising een echte kunstvorm maakte en daar veel succes mee boekte was Hank Williams sr. In zijn hits zijn de traditionele bluesteksten en de muzikale structuur van de blues weer terug te herkennen. De emotionele lading van de songteksten is misschien wel de sterkste link tussen country- en bluesmuziek.

Of een song nu gaat over liefdesverlangens, een voorbije liefde, bedrog en mishandeling of je klaarmaken voor een stevig avondje op stap op zaterdagavond, de blues- en de countrymuziek benaderen hun onderwerpen eerlijk en recht doorzee. Nu countrymuziek aan populariteit wint bij het grote publiek en de gemiddelde leeftijd van kopers van countrymuziek daalt, begint moderne country steeds meer te klinken als Rock ’n Roll, wat de band tussen country en de blues alleen maar sterker maakt.

BIOGRAFIEËN EN ACHTERGRONDEN VAN ENKELE ZEER BEKENDE ARTIESTEN

W.C. (William Christopher) Handy werd in 1873 geboren in Muscle Shoals in Alabama en was een geschoold musicus die optrad met diverse tent- en variétéshows in het zuiden van de Verenigde Staten. Tijdens zijn reizen hoorde Handy vroege versies van wat later de blues zou worden. Handy beweerde in 1903 de blues te hebben ontdekt toen hij een straatmuzikant slidegitaar hoorde spelen. Handy was verre van een bluespurist. Met zijn negenkoppige dansband entertainde hij de betere kringen van de Afrikaans-Amerikaanse gemeenschap. De vroege bluesmuziek die hij hoorde, was misschien wel fascinerend, maar hij beschouwde die als te rauw en te ongepolijst voor massaconsumptie. Hij veranderde echter van mening toen een combo bestaande uit een gitaar, een mandoline en een contrabas optrad in een pauze tijdens een van zijn bals. Na een nummer te hebben gespeeld, kreeg het trio meer fooien dan wat Handy’s band de hele avond ophaalde. In 1912 kwam Handy met z’n eerste bluescompositie, ‘Memphis Blues’. Het succes van deze song leidde tot meer hits voor Handy, waaronder ‘St. Louis Blues’, ‘Ole Miss’, ‘Beale Street Blues’ en ‘Yellow Dog Blues’. W.C. Handy was niet de uitvinder van het huidige standaard bluesschema van drie regels van vier maten, maar was wel enorm invloedrijk doordat hij dit schema populair maakte. Handy spoorde andere componisten en muziekuitgevers aan om deze nieuwe vorm van muziek te onderzoeken. W.C. Handy was bandleider en componist en wordt vaak aangeduid als ‘de Vader van de Blues’. In een naar hem genoemd park in Memphis staat een standbeeld van hem, hij is geëerd met een Amerikaanse postzegel en de jaarlijkse Handy Awards zijn de meest prestigieuze prijzen die er te verdienen zijn in de blues. Op 28 maart 1958 stierf William Christopher Handy in New York.

Ma Rainey werd op 26 april 1886 geboren als Gertrude Malissa Pridgett. Ze bleek al op jonge leeftijd een begenadigd zangeres. Op haar twaalfde maakt ze haar muzikale debuut tijdens een talentenjacht in haar woonplaats Columbus in Georgia. Ze trouwde in 1904 met de variété showmanager William ‘Pa’ Rainey en veranderde haar artiestennaam in ‘Ma’. Een rare keus voor een meisje van achttien jaar, maar het was wel een naam die bij haar leek te passen. Ma Rainey werd “de Moeder van de Blues” genoemd, een eretitel. Hoewel ze niet de eerste bluesartiest was die een plaat maakte had ze al bijna twintig jaar haar best gedaan om de bluesmuziek populair te maken voordat ze haar eerste nummer vastlegde. Haar succes effende het pad voor veel andere vrouwelijke bluesartiesten, onder wie haar beschermeling Bessie Smith. Als live-artiest was ze ronduit een fascinerende verschijning. Ze stapte op het podium vanuit een reusachtige kopie van een Victrola, helemaal extravagant uitgedost. Eenmaal op het podium paradeerde ze op en neer, bleef ze staan, poseerde ze voor het publiek, lachte ze, kreunde ze, schreeuwde ze en ging ze tekeer alsof haar leven ervan afhing. De mensen lieten zich vaak zo meeslepen door haar show dat ze met haar mee kreunden. Ze zong rechttoe-rechtaan en met een vanzelfsprekende zuiverheid die betoverend werkte op haar luisteraars. Om nu van Ma Rainey te zeggen dat ze een krachtig stemgeluid had, zou te zwak zijn uitgedrukt. De enige keer dat ze een microfoon gebruikte, was in een opnamestudio en zelfs dat is twijfelachtig, gezien de primitieve apparatuur in haar tijd. In het begin van de jaren 30 zag Ma zich door de economische wereldcrisis en de verschuiving in populariteit van vrouwelijke blueszangers naar mannelijke countrybluesartiesten gedwongen te stoppen met het maken van platen en met toeren. Veel van haar collega’s verdwenen in de anonimiteit en kwamen financieel in de problemen, maar de ontembare Ma Rainey ging het voor de wind. Ma Rainey stierf in 1939 op 54-jarige leeftijd na een welbesteed leven in de wereld van de showbusiness en de bluesmuziek.

Bessie Smith werd op 15 april 1894 geboren in Chattanooga en maakte kennis met de showbusiness via haar broer Clarence, die zich later aansloot bij een rondreizende vaudeville-show en de stad verliet. Door hem gestimuleerd leerde Bessie zingen en dansen, en toen Clarence terugkeerde, was Bessie klaar voor de showbusiness. Ze begon haar professionele carrière in 1912 als danseres, waar Ma Rainey als hoofdact optrad. Uit de verschillende verhalen die in de ronde gaan, is niet zeker of Ma Rainey haar de blues leerde zingen. Dat de twee dik bevriend waren is wel een feit. Van alle blueszangeressen die platen maakten in de hoogtijdagen van de klassieke vrouwelijke blues van begin jaren twintig tot begin jaren dertig had Bessie, bijgenaamd ‘de Keizerin van de Blues’, het meeste talent en kreeg de grootste roem. Het ritmegevoel, de timing en de emoties die ze in haar songs legde, maakte het grandioze verschil met andere bluesartiesten. Op haar hoogtepunt verkocht ze meer platen en verdiende ze meer geld dan welke andere vrouwelijke of mannelijke bluesartiest ook.
Bessie werd een echte ster, doorbrak raciale barrières door op te treden in theaters en nachtclubs, zette haar eigen roadshows op poten nam de ene hit na de andere op. Ze kleedde zich in elegante jurken en zong jazznummers en popliedjes, maar de blues bleef haar specialiteit. In 1929 trad ze op in een korte film die was gebaseerd op haar hitversie van ‘St. Louis Blues’, de enige film die er van haar is. Toen de smaak van de liefhebbers van bluesmuziek begon te veranderen, kwamen de beste zangeressen, onder wie ook Bessie, plotseling tot de ontdekking dat hun tijd in de schijnwerpers voorbij was. Ze werd in 1931 door haar platenmaatschappij aan de kant gezet en begon zwaar te drinken. Ze werkte, achtervolgd door tegenslagen, als achtergrondzangeres in kleine clubs. In een van die clubs werd ze op een dag door een producent benaderd om weer platen te gaan maken. Ze begon opnieuw aan een comeback. Maar onderweg in Mississippi tijdens een tournee in 1937 kwam haar auto echter in botsing met een tegemoetkomende vrachtwagen. Bij de botsing werd bijna een van haar armen afgerukt, waardoor ze doodbloedde. Haar geweldige stem zou voortaan zwijgen, maar wat resteert, is haar erfenis op plaat. Ze werd 43 jaar.

Jimi Marshall Hendrix werd op 24 november 1942 geboren in Seattle. Hij begon al op jonge leeftijd gitaar te spelen en bespeelde het instrument linkshandig en met de snaren ondersteboven. Toen hij elf was, leerde hij een aantal Chuck Berry-nummers van buiten en hoopte hij een plaatsje te veroveren in een plaatselijke rock ’n rollband. In zijn vroege tienerjaren was Hendrix regelmatig te vinden in de tienerclub The Spanish Castle in Seattle. Hij stalde zijn gitaar en versterker dan vaak bij het podium in de hoop te worden uitgenodigd om een song of twee mee te spelen. Jimi leerde de showbusiness kennen door jarenlang op te treden in het zogenoemde chitlin-circuit- slecht betalende clubs, wegrestaurants en danszalen die bijna uitsluitend Afrikaans-Amerikaanse blues en R&B-artiesten boekten. De competitie in dit circuit was groot en show talent werd er evenzeer op prijs gesteld als muzikale begaafdheid. Veel van de trucs die Hendrix uithaalde tijdens optredens – gitaar spelen achter zijn hoofd, achter zijn rug en met zijn tanden – waren stunts ter vermaak van het publiek. In 1959 verliet Jimi voortijdig de middelbare school en ging in het leger, waar hij Billy Cox ontmoette die later als bassist plaatopnamen zou gaan maken met Hendrix. In 1964 verhuisde Hendrix naar New York City, waar hij het hoofd boven water hield met een door hemzelf opgericht bluescoverband en verzeild raakte in de blues- en folkscène in Greenwich Village. Hier werd hij ook ontdekt en meegenomen naar Engeland door producer Chas Chandler om daar een eigen band te beginnen. De Jimi Hendrix Experience werd opgericht en in 1966 waren zij het gesprek van de dag in Londen en werd de jonge gitarist al gerangschikt onder de besten van Engeland. Ook hij kwam in 1970 vroegtijdig aan zijn einde. Hij stikte in zijn slaap, naar verluidt na een overdosis barbituraten. Hendrix liet een grote hoeveelheid onvoltooide en onuitgebrachte muziek na, en nu al die opnamen beschikbaar komen, zal zijn status als vernieuwer van de bluesmuziek alleen nog maar verder groeien. Hoewel Jimi in zijn korte carrière flirtte met diverse muziekstromingen, hield hij zich altijd eerst en vooral bezig met de blues. Hij werd slechts 28 jaar oud.

B.B. King werd op 16 september 1925 geboren in Indianola in Mississippi als Riley B. King. Hij zong in zijn jeugd in een kerk, waar de predikant hem een paar gitaarakkoorden leerde en zo zijn belangstelling voor het instrument wekte. Hij begon te luisteren naar bluesgitaristen, onder wie T-Bone Walker, zijn grootste inspiratiebron. Maar de man die de jonge Riley het meest beïnvloedde was de slidegitarist Bukka White, een neef van hem. King verhuisde midden jaren veertig naar Memphis, woonde een tijdje bij zijn neef en probeerde met zijn blote vingers de sound van Bukka’s slidespel te imiteren. Als er een naam in de blues is die bijna iedereen kent, dan is dat B.B. King wel. In zijn enorme succesvolle carrière die vijftig jaar beslaat heeft B.B. King meer mensen bereikt dan welke andere bluesartiest ook. Wie anders trekt concertzalen in, maakt reclame voor fastfood in prime-time tv-commercials, duikt op in een comedyserie met Bill Cosby en scoort een hit met de U2? Hij heeft meer gedaan dan wie ook om de blues een gezicht te geven. Daarnaast is hij uitvinder van de beroemde vingervibrato, waarbij hij met een vinger snel een snaar heen en weer bewoog en zo schommelingen in de toon bewerkstelligde. Hij is mede hierdoor in de afgelopen vijftig jaar de meest geïmiteerde elektrische gitarist in de populaire muziek geweest. Als zanger bracht hij gospelinvloeden in de rauwe blueszang en gaf hij de blues een nieuw geluid. B.B. maakte de blues acceptabel voor de betere kringen en wist uiteindelijk zelfs het grote publiek aan te spreken. Als mens heeft hij er zijn levenswerk van gemaakt om het voortbestaan van de blues te waarborgen, en hij heeft meer onderscheidingen en eredoctoraten in ontvangst mogen nemen dan wie ook. Aan het begin van z’n carrière versierde B.B. een radioschnabbel. Iedere dag was hij aan het eind van de dienst van een DJ te horen op het radiostation WDIA. Zijn eerste R&B hit, Three O’Clock Blues nam hij op in Memphis. In de jaren 50 regende het hits. Niemand die beter gitaar speelde en beter kon zingen dan hij. Hoewel de tijd waarin hij 300 concerten per jaar afwerkte voorbij is, speelt hij nog altijd en overal waar muziekfans hem willen horen.

Eric Patrick Clapton (bijgenaamd Slowhand) werd op 30 maart 1945 geboren in Ripley in het Engelse graafschap Surrey. Hij begon pas op zijn zeventiende gitaar te spelen. Een jaar later richtte hij zijn eerst band op, de Roosters. Na een korte periode bij de Casey Jones and the Engineers voegde hij zich bij de Yardbirds, die de Rolling Stones hadden verdrongen als Engelands beste R&B-band. Eric had zich toen inmiddels volledig ondergedompeld in de blues en zonderde zich soms lange tijd af om de gitaartechnieken te bestuderen van Muddy Waters, Robert Johnson, B.B., Freddie, en Albert King. Met de Engelse bluesband John Mayall’s Bluesbreakers stal hij pas echt de show. Clapton werd al gauw Engelands grootste gitarist. ‘Clapton is God’ stond er op de muren van de Londense metro gekalkt. Na de bluesbreakers richtte hij z’n eigen band Cream op. Cream viel in 1968 uit elkaar, waarna Eric met toetsenist-zanger Stevie Winwood, Ginger Baker en bassist Rich Grech de supergroep Blind Faith oprichtte, die echter na een plaat en een korte tournee al weer uit elkaar ging. In 1970 keerde hij terug naar Engeland om zijn algemeen bekende problemen met drugs en alcohol de baas te worden. Na te zijn afgekickt trad hij in 1973 weer op en maakte hij ook weer plaatopnamen. In 1992 bracht Clapton een album uit met songs die waren opgenomen tijdens zijn concert voor de MTV-serie Unplugged. Het werd zijn best verkochte plaat ooit en hij won er in 1993 maar liefst zes Grammy’s mee. Er zijn niet veel gitaristen die in hun carrière evenveel bijval hebben gekregen als Eric Clapton. Hij is lange tijd beschouwd als de beste en beroemdste gitarist in de rock – alleen Jimi Hendrix had in zijn tijd een vergelijkbare status – maar zijn muziek is altijd sterk geworteld gebleven in de blues. In de jaren zestig, nog maar net de twintig gepasseerd, was Clapton al de beroemdste en meest gerespecteerde bluesgitarist van Groot-Brittannië, en de eerste echte gitaarheld. Hij legde bijna in z’n eentje de basis van de bluesrockmuziek.

Lonnie Brooks werd op 18 december 1933 in Dubuisson in Louisiana geboren als Lee Baker jr. Hoewel de muziek van Lightnin’ Hopkins, B.B. King en John Lee Hooker al vroeg zijn belangstelling voor de blues wekte, begon hij pas op zijn twintigste gitaar te spelen nadat hij was verhuisd naar Port Arthur in Texas. De lange en afwisselende carriere van Lonnie Brooks omspant vier decennia, en daarin heeft hij niet alleen blues gespeeld, maar ook zydeco, rock en soul. Met een stijl waarin hij zijn swampmuziekerfenis uit Louisiana combineert met Texas-swing, Memphis-soul en Chicago Blues heeft Lonnie zich een geheel eigen plek binnen de bluesmuziek verworven. Hij deed zijn intrede in de showbusiness toen zydeco-legende Clifton Chenier de jonge Lee Baker hoorde spelen op de veranda van zijn huis en hem een plek aanbood in zijn band. Hij werkte die tijd ook met gitarist Lonesome Sundown, die later platen maakte voor Exello. Lonnie maakte in 1957 zijn eerste plaatopnamen voor het Goldbandlabel uit Lake Charles in Louisiana. Hij scoorde meteen bij zijn eerst poging een regionale hit met de swamprock-ballad ‘Family Rules’. Deze single en andere vroege singles werden uitgebracht onder de naam ‘Guitar Junior’. Lonnie was in de jaren zeventig meestentijds actief in en rond Chicago en schaafde in die tijd aan zijn vaardigheden als songschrijver. In 1978 had hij inmiddels een indrukwekkende collectie van nieuwe nummers opgebouwd die zo op plaat konden worden gezet. Vier van deze nummers kwamen terecht op een verzamelcd, ‘Living Chicago Blues’. Lonnie treedt nog altijd op. Zo is hij te zien geweest op het Montreux Jazz Festival, als gast in de tv-show Hee-Haw, als hoofact van het Chicago Blues Festival in 1996 en in de film Blues Brothers 2000. De Lonnie Brooks Band, waarvan ook zijn zoons Ronnie en Wayne Baker Brooks regelmatig deel uitmaken om zo een line-up van maar liefst drie gitaristen te vormen, is een hechte familiegroep en een van de succesvolste en populairste acts die op dit moment actief zijn in de bluesmuziek.

Albert Collins werd op 1 oktober 1932 geboren in Leona in Texas en verhuisde op zijn zevende naar Houston. De grootste invloed onderging Albert, een begaafd muzikant van jongsaf, van zijn neef Lighnin’ Hopkins, Clarence ‘Gatemouth’ Brown en T-Bone Walker. Op zijn achttiende trad Collins op in dezelfde clubs waar hij deze gitaarlegenden had zien spelen. Geen enkele bluesgitarist was in staat een killer en helderder geluid uit zijn instrument te halen dan Collins, bijgenaamd ‘The Master of the Telecaster’. In zijn kale solo’s zorgde hij ervoor dat hij iedere noot telde. Hij beïnvloedde Jimi Hendrix, Robert Cray en Debbie Davis. Albert Collins Collins richtte in 1958 de Rhythm Rockers op, een tienkoppige band, en bracht in datzelfde jaar zijn eerste plaat uit. Deze plaat, genaamd ‘The Freeze’, werd een regionale hit en leidde tot instrumentale vervolgnummers. In 1962 had Albert zijn grootste hit met het instrumentale ‘Frosty'(nummer staat ook op de cd). Een single waarvan miljoenen exemplaren werden verkocht. Collins’ unieke stijl en sound waren te danken aan de onorthodoxe mineurakkoorden die hij speelde en aan de gitaarklem die hij hoog op de hals bevestigde. Verder gebruikte Collins ook zijn blote vingers om de snaren op een harde, percussieve manier aan te slaan en zodoende een messcherp geluid uit zijn gitaar te halen. Na jaren te hebben doorgeploeterd en zelf de bus te hebben gereden naar weer een volgend optreden profiteerde Collins halfweg de jaren tachtig van de hernieuwde belangstelling voor de blues. Hij trad op in Carnegie Hall, maakte zijn opwachting in de Late Night Show With David Letterman, dook op in een tienerfilm en maakte zelfs een tv-commercial met Bruce Willis. Tijdens een optreden in Texas rond 1953 speelde Albert aan het eind van z’n optreden met 1 hand gitaar en met de andere hand stuiterde hij met een basketbal tussen z’n benen. De tent ging volledig uit z’n dak. Maar het was Albert niet gegeven om lang te genieten van het succes waarop hij zolang gewacht had. Hij voltooide in 1993 nog een album, maar een maand na het uitbrengen overleed hij aan leverkanker. Albert Collins werd 61 jaar.